Sint Maarten reed door weer en wind,
Zijn vurig paard droeg hem gezwind.
Sint Maarten reed met vollen moed,
Zijn mantel dekt' hem warm en goed.
Een oude, een oude,
Een oude man stond langs de baan,
Hij keek de ridder smekend aan:
”Och help mij, help mij uit de nood.
Ik vind hier in deez' kou de dood.”
Sint Maarten, sint Maarten,
Sint Maarten was zeer aangedaan,
Hij bleef voor d’ arme beed’laar staan,
Hij trok zijn slagzwaard uit de schêe
En sneed zijn mantel vlug in twee.
De oude, de oude,
De oude man kwam ’s nachts weerom;
Hij had de warme mantel om.
Hij sprak tot Maarten zonder spot,
En zei: ”Ik ben de goede God!”,
Sint Maarten leert ons om te delen en ook voor ons zelf te zorgen. Hij deelt als ridder zijn omslagdoek (mantel) met een arme bedelaar die anders van de kou om zal komen. Hij geeft niet zijn hele mantel want dan zou hij zelf ook door de kou bevangen kunnen worden.
(Hier mijn Omslagdoek Orakel bericht van gisteren! Zo mooi kan een omslagdoek zijn.)